Reglement van inwendige orde

Inleiding

Art.1

Het reglement van inwendige orde of verder genoemd het huishoudelijk reglement, voorzien in de statuten van het West-Vlaams Interprofessioneel Forum voor Fiscale Beroepsbeoefenaars, afgekort het Fiscaal Forum heeft tot doel de interpretatie van deze statuten en de procedures te omschrijven.

Leden

Art. 2

In overeenstemming met de artikelen 5 tot en met 15 van de statuten worden de werkende leden ingedeeld in twee soorten : effectieve leden en toetredende leden.

Art. 3

De kandidaat-leden, ongeacht het onderscheid bedoeld in artikel 2 van dit reglement, richten hun verzoek tot toetreding tot de Raad van Bestuur, die dit verzoek tot toetreding overmaakt aan de aanvaardingscommissie.

Dit verzoek dient te gebeuren op een door de vereniging ter beschikking gesteld formulier dat volledig dient ingevuld en ondertekend te worden.

Wat de effectieve leden betreft dient elk verzoek tot toetreding vergezeld te zijn van :

  • een pasfoto met vermelding van de naam van de kandidaat op keerzijde (of een elektronische foto);
  • de documenten vermeld in artikel 4 hierna met betrekking tot de diploma’s, attesten en andere verklaringen.

Door eenvoudig verzoek tot toetreding verbinden de kandidaten zich ertoe in hun beroepsactiviteiten af te zien van het voeren van iedere ongeoorloofde publiciteit of dienstaanbieding, werving inbegrepen en het ongeoorloofd aanwenden van alle reclamemethodes of reclamemiddelen.

Zij verbinden zich tevens geen cliënteel van andere leden van de vereniging over te nemen, zonder voorafgaandelijk schriftelijk met hen contact te hebben genomen; zij zijn ertoe gehouden zich te vergewissen van de betaling van de verschuldigde en niet-betwiste honoraria.

De kandidaten zullen zich na aanvaarding dienen te houden aan de deontologische regels van hun wettelijk statuut.

Art.4

De beroepsbekwaamheid van de kandidaten kan geleverd worden ;

A.  De leden en stagiairs ingeschreven bij het IBR, het IAB of het BIBF. 

B. Andere kandidaten dienen bij hun “verzoek tot toetreding” de volgende documenten te voegen ;

een attest van beroepsbekwaamheid opgesteld naar waarheid en in eer en geweten bevestigd door twee effectieve leden van de vereniging.

C. De personen in dienstverband niet bedoeld onder A en B moeten bewijs leveren dat zij zich bezighouden met het organiseren van boekhoudingen, het opmaken, analyseren en interpreteren van de jaarrekening, het toepassen van de fiscale wetgeving, het vervullen van de daarbij horende administratieve en fiscale formaliteiten, verifiëren en rechtzetten van de administratieve en boekhoudkundige bescheiden; het verstrekken van advies hierover aan hun werkgevers en met het vertegenwoordigen van hun opdrachtgevers als mandataris bij een administratie.

Art.5

De duurtijd van de beroepsuitoefening voor de effectieve leden wordt als volgt vastgesteld :

De aansluiting bij een wettelijk erkend beroepsinstituut vermeld in art.4 volstaat.

De andere kandidaat-leden moeten attesten van beroepsuitoefening voorleggen die voldoen aan de volgende voorwaarden :

  • voor loontrekkenden : origineel gedagtekend attest op briefhoofd van de werkgever en ondertekend door de wettelijk verantwoordelijke persoon of personen ; de beroepsactiviteiten moeten zo gedetailleerd mogelijk omschreven worden met opgave van de begin- en einddata van de tewerkstelling.
  • voor zelfstandigen (die geen lid zijn van voormelde beroepsinstituten) : bewijs van beroepsuitoefening door minstens twee van de volgende documenten :
    • ondernemingsnummer
    • aanvaardingsattest vanwege meerdere cliënten opgesteld zoals het attest werkgever voor de loontrekkenden
    • aanvaardingsattest sociaal verzekeringsfonds
    • curriculum vitae door de kandidaat opgesteld maar naar waarheid en in eer en geweten bevestigd door twee effectieve leden van de vereniging.

Art. 6

De kandidaat effectieve leden verklaren zich te zullen houden aan de voorwaarden omschreven in voormeld art.3. 
Het effectief lidmaatschap is uitsluitend voorbehouden aan fysieke personen.
Een lidmaatschap bij toetredende leden of gelijkaardige organisaties houdt niet het persoonlijk lidmaatschap in.

Raad van bestuur

Art.7

De Raad van Bestuur heeft de bevoegdheid, naast in de statuten voorziene organen, andere permanente of tijdelijke commissies op te richten.  Deze commissies worden samengesteld uit effectieve leden en worden voorgezeten door een lid van de Raad van Bestuur tenzij de Raad van Bestuur er anders over beslist.

Art. 8

De Raad van Bestuur stelt bij het begin van ieder jaar een begroting op van opbrengsten en kosten, op voorstel van de penningmeester.

Commissie permanente vorming

Art. 9

De commissie voor permanente vorming heeft tot doel :

  • De studie van fiscale, boekhoudkundige, juridische en bedrijfseconomische wetenschappen;
  • Het inrichten van seminaries, studieavonden en zo meer in binnen- en buitenland;
  • Het leggen van contacten met officiële organismen, administraties en ambtenaren.
  • Het nemen van alle mogelijke initiatieven om de bovenvermelde doelstellingen te verwezenlijken;

De commissie mag tevens alle handelingen stellen welke rechtstreeks verband houden met haar doel.

Art.10

De commissie permanente vorming wordt samengesteld door de Raad van Bestuur.  Zij kan aangevuld worden met personen die omwille van hun deskundigheid de doelstellingen van de vereniging van nut kunnen zijn.  De commissie benoemt in haar eerste vergadering van het werkingsjaar een voorzitter en ondervoorzitter.

Aanvaardingscommissie

Art. 11

De aanvaardingscommissie wordt samengesteld door de Raad van Bestuur en bestaat uit een afgevaardigde van de Raad van Bestuur en minstens drie effectieve leden van de vereniging.
De commissie heeft uitsluitend een onderzoekende en adviserende functie.

Art. 12

De aanvaardingscommissie vergadert wanneer er dossiers door de Raad van Bestuur overgemaakt worden.

Art. 13

De aanvaardingscommissie benoemt onder haar leden een secretaris  voor het vervullen van alle administratieve formaliteiten.  De dossiers van de kandidaat-leden worden door de Raad van Bestuur overgemaakt aan de secretaris van deze commissie, die een summier nazicht uitvoert over de vorm en inhoud van deze dossiers.

Art. 14

De aanvaardingscommissie dient te onderzoeken of de kandidaat zich in objectieve voorwaarden bevindt om als lid te worden aanvaard rekening gehouden met de statuten en het huishoudelijk reglement.

Art. 15

De morele integriteit en de professionele bekwaamheid van de kandidaat worden aan de vrije beoordeling van de aanvaardingscommissie overgelaten.

Art. 16

De aanvaardingscommissie doet aan de Raad van Bestuur het voorstel de kandidatuur te aanvaarden, uit te stellen of te weigeren.  Elke afwijzing dient met redenen omkleed te worden.

Art. 17

De notulen van de beraadslagingen van de aanvaardingscommissie worden overgemaakt aan de Raad van Bestuur en worden bewaard door de vereniging.

Tuchtraad

Art. 18

Alle klachten gericht tegen leden van de vereniging, uitgaande van leden of van derden worden gericht aan de Raad van Bestuur.  Deze beslist de klachten over te maken aan een tuchtraad.

Art. 19

De tuchtraad zal op verzoek van de Raad van Bestuur alle klachten onderzoeken.

Art. 20

De tuchtraad  wordt door de Raad van Bestuur samengesteld uit de effectieve leden van de vereniging onder het voorzitterschap van een onafhankelijk jurist. Hij telt vijf leden en drie plaatsvervangers, allen niet zetelend in de Raad van Bestuur.  Om te kunnen beraadslagen moeten er vijf leden of hun plaatsvervangers zetelen in de tuchtraad.

Art. 21

Het klachtenbundel lastens een lid wordt aan de Raad van Bestuur bezorgd die uiterlijk binnen de dertig dagen, de beklaagde hiervan op de hoogte brengt bij aangetekend schrijven. Binnen de vijftien dagen na betekening aan de beklaagde dienen de bundels van de Raad van Bestuur en/of van de klager en het bundel van de beklaagde overgemaakt te worden aan de voorzitter van de tuchtraad.  De Raad van Bestuur duidt één van zijn leden aan als afgevaardigde, die geen deel zal nemen aan de stemming over de beslissing van de tuchtraad met betrekking tot de voorgebrachte klacht.  De tuchtraad zal uiterlijk twee maanden na overmaking van de bundels aan de voorzitter van de tuchtraad, besluiten.

Art. 22

De leden van de tuchtraad worden in overleg samengeroepen door de voorzitter.
De betrokken partijen worden opgeroepen bij aangetekend schrijven met aanduiding van plaats, dag en uur.  Bij ongewettigde afwezigheid kan de voorzitter van de tuchtraad sancties tegenover deze leden voorstellen.  De tuchtraad beslist over de toepassing hiervan.  De leden van de tuchtraad zijn verplicht gevolg te geven.

Art. 23

A. Ieder lid van de tuchtraad kan worden gewraakt om de volgende redenen:

  1. Indien het lid een persoonlijk belang heeft bij het geschil ;
  2. Indien het lid bloed- of  aanverwant van één der partijen in rechte lijn is, zelfs wanneer het een erkende natuurlijke verwantschap betreft of in de zijlijn tot in de vierde graad of indien het lid bloed- of aanverwant is in de voormelde graad van de echtgeno(o)t(e) van één der partijen ;
  3. Indien het lid voogd of voorlopig bewindvoerder of begiftigde of vermoedelijke erfgenaam, meester of vennoot van één der partijen is, indien het bestuurder of commissaris is van enigerlei instelling, vennootschap of vereniging die partij is in het geding, indien één der partijen zijn begiftigde of vermoedelijke erfgenaam is.

B. Ieder lid van de tuchtraad die kennis heeft van enige reden tot wraking, dient dit te melden.

Art. 24

Bij de opening van de zitting gaat de voorzitter na of deze rechtsgeldig is samengesteld en of de hoger vermelde termijnen zijn nageleefd.  Zijn bevindingen worden geacteerd op het zittingsblad.

Art. 25

De afgevaardigde van de Raad van Bestuur brengt hierna verslag uit over de klacht en stelt een sanctie voor.  De mogelijke sancties zijn : verwittiging, blaam of uitsluiting.

Art. 26

Na de vordering van de afgevaardigde van de Raad van Bestuur wordt de beklaagde gehoord. Hij kan zich laten bijstaan door een raadsman.

Art. 27

Elke betrokken partij kan de vereiste uitleg verschaffen ter verduidelijking van de betwisting, dit zowel tijdens het onderzoek als ter zitting.

Art. 28

De tuchtraad kan derden ter zitting oproepen ten einde inlichtingen, ophelderingen en verklaringen te bekomen met betrekking tot de aanhangig gemaakte klacht.
Deze verklaringen dienen geacteerd te worden op het zittingsblad.

Art. 29

De tuchtraad duidt onder zijn leden een verslaggever aan, die instaat voor het vervullen van alle administratieve formaliteiten.  Ondermeer acteert hij alle verklaringen van partijen, getuigen en debatten op het zittingsblad.  Dit zittingsblad wordt, na voorlezing door de verslaggever, ondertekend door de voorzitter en de leden van de tuchtraad.

Art. 30

De tuchtraad beraadslaagt en beslist in afwezigheid van partijen en van de afgevaardigde van de Raad van Bestuur.

Art. 31

De besluiten worden geacteerd door de verslaggever en in origineel ondertekend door de voorzitter en de leden van de tuchtraad.

Art. 32

Een eensluidend afschrift van de besluiten van de tuchtraad wordt ter kennis gebracht van de beklaagde (per aangetekend schrijven).  Het bundel wordt overgemaakt aan de Raad van Bestuur die zal beraden over de voorgestelde sancties.

Beroepsgeheim

Art. 33

Alle leden van de Raad van Bestuur of van de verschillende commissies zijn gehouden tot de gebruikelijke discretie.

Eedaflegging

Art. 34

De effectieve leden leggen, na hun aanvaarding, in handen van de voorzitter van de vereniging, of zijn plaatsvervangers tijdens de jaarvergadering de volgende eed af :

“Ik zweer in eer en geweten de opdrachten te vervullen die mij zullen toevertrouwd worden in het kader van de statutair voorziene beroepen en de statuten en reglementen van de vereniging te eerbiedigen.”

Bijdragen

De penningmeester zal de bijdragen vorderen conform art. 8 van de statuten, onmiddellijk na de jaarvergadering.  De betaling dient te gebeuren binnen de maand daaropvolgend.  De op de vervaldag niet betaalde bijdragen zullen verhoogd worden met 10%.

Achterstallige bijdragen zullen behandeld worden overeenkomstig art. 12 van de statuten.